Hoogste brandstofprijzen in drie jaar, olie ruim tien procent duurder
André Meinema
Verslaggever economie
André Meinema
Verslaggever economie
Het gaat sluipend, met een halve of een hele cent, maar je ontdekt vaak pas na enige tijd dat tanken duur is geworden. De benzineprijs staat met 1,73 euro op het hoogste niveau in bijna drie jaar. Ook diesel piekt met 1,41 euro.
Boosdoener is de prijs van ruwe olie op de wereldmarkt. De voor Europa belangrijke Brent-olie, die in de Noordzee wordt gewonnen, is in een paar weken tijd opgelopen van 67 dollar voor een vat naar 75 dollar, een stijging van ruim 10 procent. En de stijging houdt nog wel even aan, verwachten handelaren. "Ik zie de prijs de komende tijd verder oplopen", denkt Ewout Klok van BETA, de belangenvereniging van onafhankelijke tankstationhouders.
Grillig
Twee, drie jaar geleden waren de benzine en de diesel spotgoedkoop. De diesel zat dicht tegen een euro aan en de benzine kostte minder dan 1,50 euro. Benzine was het duurst in oktober 2012, toen een liter euro 95 1,89 euro kostte. Het goedkoopst waren we af in december 2001, toen euro 95 maar 1,04 euro per liter kostte. Diesel beleefde zijn piekprijs in 2012 met 1,55 euro, in mei 2003 kostte diesel maar half zoveel, namelijk 0,75 euro.
De olieprijs legt vaak een grillige weg af. De Brent-olieprijs dook van een piek in de zomer van 2014 van 114 dollar in een paar maanden naar minder dan 50 dollar, en zakte begin 2016 zelfs onder de 30 dollar voor een vat. De prijs aan de pomp zakte vrolijk mee.
Sinds een klein jaar stijgt de olieprijs gestaag en zweeft tussen de 60 en 70 dollar. De laatste paar weken ging de prijs richting de 75 dollar en dat zuigt de brandstofprijs mee.
Er zijn een paar oorzaken voor het stijgen van de olieprijs. Die prijs is een speelbal van vraag en aanbod, dus de behoefte aan olie en de hoeveelheid die wordt opgepompt. De vraag hangt samen met de groei van de wereldeconomie en die groeit stevig in zowat alle regio's. Groei betekent vraag naar energie om fabrieken te laten draaien, huizen en kantoren te bouwen, en vrachtwagens, auto's, schepen en vliegtuigen te laten rollen. Die vraag is er dus.
Een tweede oorzaak van de prijsstijging zijn geopolitieke spanningen. Het Midden-Oosten, met haarden als Syrië en Iran, is een olieprijsgevoelige regio. Dan heb je nog de chaos in Venezuela, een belangrijke olieproducent.
Oliekartel OPEC is al 1,5 jaar druk doende om de olieprijs op te krikken door samen met Rusland productiebeperkingen af te spreken. Landen die voor inkomsten op olie drijven kreunen onder een lage olieprijs, iets wat de Venezolanen aan den lijve ondervinden.
Verder is de euro-dollarkoers een factor. Een goedkope euro en dus een dure dollar drijft de prijs van olie op omdat die in dollars betaald wordt. De prijs van olie hangt dus deels ook samen met de wisselkoersen.
Bubbeltje
De voorbije weken is er op al die terreinen eigenlijk niet zoveel bijzonders gebeurd, dus dat rechtvaardigt een sterke stijging van de olieprijs niet. En aanbod is er genoeg. Het is veeleer de optelsom, plus nog een ander verschijnsel: speculatie.
Markten en handelaren verwachten een verdere prijsstijging en lopen daarop vooruit, wat de olieprijs vanzelf omhoog duwt. De tijd leert of de oliehandel gelijk heeft, of dat de olieprijs van dit moment een bubbeltje is.
Ondertussen leidt die bubbel dus wel mede tot oplopende brandstofprijzen, ook al vormt de olie maar een klein stukje van de benzine-of dieselprijs. De prijs aan de pomp wordt voor driekwart bepaald door btw en accijnzen. De rest door de olieprijs, transport en de verdienmarges van de pomphouder.
De lage prijzen van de voorbije twee jaar kunnen niet alleen op het conto van voldoende aanvoer worden geschreven, maar ook op de massale schalie-olieproductie in de VS, waarmee president Trump de markt laat overspoelen. De OPEC probeerde met productiebeperking de schalievloed in te dammen, maar naarmate de oliesjeiks de kraan verder dichtdraaiden, ging die in de VS juist verder open. Wellicht daardoor bleef de afgelopen 1,5 jaar de olieprijs steken.