Protesten tegen Hongaarse premier Orbán houden aan
Opnieuw zijn tienduizenden mensen in de Hongaarse hoofdstad Boedapest de straat op gegaan om te demonstreren tegen de herverkiezing van premier Orbán. Een week geleden waren er ook al massaprotesten tegen de premier.
De demonstranten verwijten Orbán dat hij de pers naar zijn hand heeft gezet en een propagandamachine voor zichzelf heeft gecreëerd. Volgens de betogers heeft hij daaraan zijn monsterzege te danken bij de verkiezingen van 8 april. Hij haalde meer dan de helft van de stemmen en heeft nu twee derde van de zetels in het parlement.
De tienduizenden demonstranten verzamelden zich bij het parlementsgebouw in de hoofdstad Boedapest. Ze droegen spandoeken met teksten als "Viktor, geef ons de democratie terug" en "We willen persvrijheid". Ook werd er bij de manifestatie met de vlag van de Europese Unie gezwaaid.
Orbán is nu bezig aan zijn derde termijn. Hij voerde voor de verkiezingen een felle anti-migratiecampagne. De grootste oppositiepartij werd Jobbik, die bekendstond als een extreme rechts-nationalistische partij, maar in de campagne juist een wat gematigdere toon voerde. Direct na de verkiezingen stapte de leider op. Ook aan de linkervleugel konden de partijen geen vuist maken en overheerst vooral verdeeldheid.
De betogers riepen de oppositiepartijen op een front te vormen tegen Orbán. "We zijn het met veel dingen oneens, maar willen allemaal in Hongarije leven. Het grootste obstakel dat ons tegenwerkt is Viktor Orbán", zei een student die meeliep.
