SER bezorgd over mbo, kans op werk neemt af
De Sociaal-Economische Raad (SER) maakt zich zorgen over de toekomst van het mbo. In een rapport schrijft de raad dat leerlingen meer praktijkgericht moeten worden opgeleid omdat ze anders niet mee kunnen komen op de arbeidsmarkt.
De SER, die de regering adviseert, is bang dat robots bij routinematig werk taken gaan overnemen van mensen. De raad heeft in het bijzonder zorgen over leerlingen op mbo-niveau 2, dat opleidt tot vakken als beveiliger, receptionist en administratief medewerker. Leerlingen van dit niveau komen moeilijk aan een baan en zijn later vaker werkloos. Aan de andere kant is er in sectoren als zorg, bouw en techniek juist een tekort aan werknemers.
Mbo'ers moeten worden gestimuleerd om extra vakken te volgen die een goede kans bieden op werk, vindt de SER. Voorzitter Mariëtte Hamer benadrukt dat het nu nog wel goed gaat met het mbo, maar ze denkt dat het in de toekomst lastig kan worden.
Verkeerd beeld
"Bijvoorbeeld allochtone jongeren kiezen vaak voor administratieve opleidingen, maar dat werk is nu juist aan het verdwijnen", zegt Hamer in het NOS Radio 1 Journaal. "Wij zouden graag willen dat veel eerder met jongeren wordt gesproken over welke beroepen in ontwikkeling zijn. Waar is werk? En hoe ziet zo'n beroep eruit? Want vaak hebben jongeren daar een heel verkeerd beeld bij en daarom kiezen ze het dan niet."
Verder moet het onderwijsaanbod toekomstgericht zijn, dat wil zeggen dat docenten en opleiders beter moeten weten wat het bedrijfsleven vraagt. Er moet meer uitwisseling komen, denkt de SER, en de werkdruk die docenten ervaren moet worden aangepakt. En er moeten maatregelen komen om het docentschap in het mbo aantrekkelijker te maken, ook voor zij-instromers.