Einde dividendbelasting: cadeautje voor multinationals of baangarantie?
In de Tweede Kamer is gisteren en vandaag veel discussie over het kabinetsplan om de dividendbelasting af te schaffen. Goed voor het vestigingsklimaat, zeggen de regeringspartijen. Een kadootje voor multinationals, vinden veel oppositiepartijen.
Maar waar hebben ze het eigenlijk over?
Winstuitkering aan aandeelhouders
Bedrijven betalen meestal jaarlijks een winstuitkering, oftewel dividend, aan aandeelhouders. Nu is het nog zo dat ze van dat bedrag 15 procent moeten inhouden en aan de Belastingdienst moeten betalen.
De aandeelhouders die in Nederland belasting betalen, kunnen die 15 procent vervolgens weer terugkrijgen bij de aangifte van hun inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Maar als je in Nederland geen belasting betaalt, kun je in veel gevallen die dividendbelasting ook niet terugkrijgen. Het gaat dan om particuliere beleggers, pensioenfondsen en beleggingsfondsen uit het buitenland.
Al met al betalen buitenlandse beleggers nu zo'n 1,4 miljard euro dividendbelasting per jaar. Als die wordt afgeschaft, gaan zij er dus zo'n 1,4 miljard op vooruit en kost het de schatkist datzelfde bedrag.
Onder bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld wanneer Nederland een verdrag heeft met een ander land, kunnen buitenlandse partijen nu al de dividendbelasting terugkrijgen.
Is het afschaffen van de dividendbelasting goed voor de werkgelegenheid?
Het Centraal Planbureau (CPB) rekent altijd door wat het effect is van een maatregel. Maar het CPB zegt het antwoord nu niet echt te weten. De rekenaars zeggen alleen dat "mogelijk de Nederlandse economie aantrekkelijker wordt voor buitenlandse beleggers en investeerders".
"Over de gevolgen van deze eventuele effecten voor de Nederlandse economie heeft het CPB geen empirisch bewijs", aldus het bureau. En daarom gaat het CPB er bij berekeningen maar van uit dat de afschaffing van de dividendbelasting geen effect heeft op de economische groei en de werkgelegenheid.
Een lage dividendbelasting is een relevante factor in de vestigingskeuze.
Maar volgens Stef van Weeghel, UvA-hoogleraar internationaal belastingrecht en hoofd internationaal belastingbeleid bij PWC, kun je wel degelijk een positief effect verwachten. "Bedrijven opereren steeds internationaler en fuseren met elkaar. Dan moeten ze steeds bepalen waar ze hun hoofdkantoor neerzetten. Daarbij is een lage dividendbelasting een relevante factor in je keuze."
Hoe zit het in andere landen?
In Nederland is de dividendbelasting nu 15 procent. In onze buurlanden is dat hoger: 25 procent in Duitsland en 30 procent in België. En ook in Frankrijk (30 procent), Italië (26 procent) en Spanje (19 procent) is 'ie hoger.
Maar er zijn ook landen waar de dividendbelasting lager: zo rekent Griekenland 10 procent en Bulgarije 5 procent. Sommige EU-landen hebben nu al een nultarief: in Groot-Brittannië, Hongarije, Slowakije, Malta en Monaco betalen aandeelhouders helemaal niets. "Die nul procent dividendbelasting maakt Groot-Brittannië een geduchte concurrent van Nederland", zegt Van Weeghel.
Moet Nederland de dividendbelasting wel verlagen, omdat andere landen dit ook doen?
"Je volgt hiermee de logica van een race to the bottom", zegt Anna Gunn, die bij de Universiteit Leiden op internationaal belastingrecht promoveert. "Belastingen verlagen past in een Europese trend. Dit bewijst dat je als Europa moet samenwerken. Dat zou de oplossing moeten zijn. Anders gebeurt dit: individuele landen die noodgedwongen hun belastingtarieven aanpassen."
Van Weeghel ziet geen algemene race to the bottom. "Er is geen brede beweging van lagere dividendbelasting aan de gang in Europa. Grote landen als Duitsland en Frankrijk, met een grote eigen economie, zijn wat minder kwetsbaar en hebben geen plannen. Maar een aantal kleine landen, zoals België, denkt hier wel over na."
Lag de dividendbelasting niet al onder vuur bij de rechter?
Ja. Buitenlandse beleggers zijn de afgelopen jaren allerlei rechtszaken begonnen, omdat ze het oneerlijk vinden dat Nederlandse beleggers die dividendbelasting altijd terugkrijgen en zij niet.
De hoogste rechter in Nederland, de Hoge Raad, besloot in 2015 dat een Luxemburgs beleggingsfonds geen recht had op teruggave van de dividendbelasting.
Maar daarmee was de kous niet af. Eerder dit jaar kwam er een soortgelijke zaak bij de Hoge Raad terecht. De Raad deed deze keer geen uitspraak, maar vroeg het Hof van Justitie van de Europese Unie om zich erover uit te spreken. Want in een arrest had het EU-hof inmiddels bepaald dat individuele buitenlandse beleggers hetzelfde behandeld moeten worden als Nederlandse beleggers. En buitenlandse beleggingsfondsen dus mogelijk ook.
Door de dividendbelasting helemaal af te schaffen, maakt de regering ook een einde aan deze juridische onduidelijkheid. "Dat is zeker een oplossing voor het juridisch gedoe", zegt Van Weeghel. "Hiermee verdwijnt dat over een paar jaar."
Als het aan Rutte III ligt, verdwijnt de dividendbelasting in 2020.