Beukeboom denkt dat hij Wiggins' uurrecord kan breken
"Je bent een aardige vent, maar je moet wel realistisch blijven." Dat zei baanwielrenner Dion Beukeboom toen bewegingswetenschapper Jim van den Berg hem vroeg of hij een poging wil doen om het werelduurrecord van Bradley Wiggins te breken.
Het klinkt inderdaad als een nogal ambitieus plan. En dat vindt Beukeboom zelf ook. "Je moet mij niet vergelijken met iemand die vijf keer olympisch goud heeft gewonnen en ook nog de Tour de France", zegt Beukeboom. Tegen de erelijst van Wiggins steken zijn twee bronzen EK-medailles en twee Nederlandse titels op de achtervolging wat schril af.
Maar toen Van den Berg de theorie achter zijn plan uitlegde, begon Beukeboom erin te geloven. "Ik zeg nog net niet dat het goed te doen is. Maar het is gewoon haalbaar."
'Het kan sneller'
Bewegingswetenschapper Van den Berg begeleidde ook Thomas Dekker bij zijn poging in 2015. Met de data die hij daarbij verzamelde kwam hij tot een ideaal type renner. Beukeboom past in dat plaatje. "Hij kent mijn vermogen en ik heb een aerodynamische test bij hem gedaan", zegt hij uit.
"Wat Wiggins in Londen heeft gedaan is fenomenaal. Maar het kan nog sneller. Hij had het op hoogte moeten doen", aldus Beukeboom.
Hij doet zijn poging daarom volgend jaar in augustus op de baan van Aguascalientes in Mexico, op bijna 2000 meter hoogte. Zo hoopt hij voordeel te hebben van de lagere luchtweerstand.
Het werelduurrecord van Wiggins staat sinds 7 juni 2015 op 54 kilometer en 526 meter, gereden op de baan in Londen. "Sindsdien is het record nauwelijks nog aangevallen. Iedereen is afgeschrikt door het hoge gemiddelde, denk ik", zegt Beukeboom.
Thomas Dekker kwam eerder in 2015 in Aguascalientes met 52 kilometer en 221 meter niet in de buurt van de afstand die Wiggins later die zomer zou halen.
In dat licht is de ambitie van Beukeboom opmerkelijk te noemen. Hij rijdt op de weg voor een continentale ploeg, het derde niveau in het internationale profwielrennen.
Een doel
Beukeboom heeft wel een groot voordeel: hij heeft veel tijd. De baanrenner richt zich eerst op het EK en WK op de baan, en dan stelt hij zijn hele seizoen in het teken van zijn wereldrecordpoging; een luxe die de meeste profs zich niet kunnen veroorloven.
"Het is niet iets dat je even tussendoor doet. Het vergt veel voorbereiding. Ik kan me nu een jaar lang focussen op die ene dag. En dan moet alles kloppen."