Nederland loopt voorop bij ontwikkeling zelfrijdende auto's
Nederland mengt zich vol in de strijd om een leidende positie bij de ontwikkeling van zelfrijdende auto's. Deze week presenteren dertig Nederlandse bedrijven die zich ermee bezighouden op de autobeurs van Frankfurt. Minister Schultz van Verkeer is daar dan ook om met haar Europese collega's te praten over wet- en regelgeving voor zelfstandig rijdende auto's op de openbare weg.
"We hebben in Frankfurt het grootste hightech-paviljoen ooit gerealiseerd op een autobeurs", zegt Eddy van der Vorst van branchevereniging RAI. "Naast DSM, Tata Steel en TomTom staan er ook minder bekende bedrijven die nu al wereldspeler zijn in onderdelen voor zelfrijdende auto's. Het gaat bijvoorbeeld om connectiviteit. Auto's moeten met elkaar kunnen communiceren en met verkeerslichten en telefoons van voetgangers en fietsers. Daar liggen grote kansen voor de Nederlandse toeleverindustrie."
Nieuwe mobiliteit
Volgens een onderzoek van adviesbureau Roland Berger staat Nederland momenteel zelfs op de eerste plaats in een ranglijst van landen die werken aan de overgang naar nieuwe mobiliteit. "Nederland doet het bijzonder goed doordat de overheid hier ontvankelijk is voor experimenten, maar ook door de adequate uitrol van digitale infrastructuur", schrijft het adviesbureau in een toelichting.
Het Helmondse bedrijf Tass International bijvoorbeeld maakt veelvuldig gebruik van de teststrook voor zelfstandig rijden op de A270 bij Helmond. Het is het eerste stuk openbare snelweg waar getest mag worden. Drie auto's zijn volgestopt met sensoren en kunnen met elkaar en met de omgeving communiceren.
"Wij kunnen allerlei scenario's nabootsen, dan hoeft de autofabrikant niet tienduizenden testkilometers te maken", zegt Paul van Straten van Tass International, dat grote automerken als klant heeft. "Er zijn zoveel vragen te beantwoorden. Moet een auto in een bepaalde situatie uitwijken, remmen of moet er een piepje klinken zodat de bestuurder kan ingrijpen?"
Het bedrijf werkt ook aan "een intelligente corridor van Rotterdam via Duitsland naar Wenen", zegt Gwen van Vugt van Tass International. "De data langs die weg willen we standaardiseren. Dat gaat in eerste instantie over vrij eenvoudige data, zoals wegwerkzaamheden. Maar daar zie je al dat het heel complex is. En hoe ga je vervolgens met die data om? Daar moet je afspraken over maken."
Minister Schultz zit daarvoor in Frankfurt bijeen met Europese collega's. "Er bestaat bijvoorbeeld een oude internationale regel die zegt dat je altijd je handen aan het stuur moet houden", zegt een woordvoerster van de minister. "Dat moet je dus aanpassen. Maar het gaat ook over data-uitwisseling en verkeersveiligheid. Je wilt niet dat je auto bij de grens een update nodig heeft om door te kunnen rijden in een buitenlandse digitale omgeving."
Verder werkt Nederland mee aan een Europese proef waarbij auto's de weg op worden gestuurd met sensoren die informatie doorgeven over bijvoorbeeld gaten in de weg of ijs op het wegdek, om onveilige situaties sneller te kunnen aanpakken.
De goede positie van Nederland in het autonoom rijden is zeker niet onbedreigd. China scoort in het onderzoek van Roland Berger ook heel goed op nieuwe wet- en regelgeving. In de Verenigde Staten wil de federale overheid het testen op de weg mogelijk maken, zonder dat de staten daar invloed op hebben. En Zuid-Korea bouwt aan K-City, een compleet stadsdeel, om zelfrijdende auto's te testen. Het wordt de grootste testlocatie ter wereld.
Nederland voelt de hete adem in de nek. Daarom zijn naast het bedrijfsleven ook universiteiten en het ministerie van Infrastructuur aanwezig op de beurs in Frankfurt. "Bedrijfsleven, onderwijs en overheid moeten samen optrekken om internationaal leidend te blijven", zegt Van der Vorst van de RAI.
Op dit moment werken in Nederland al tienduizenden mensen aan de ontwikkeling van onderdelen voor zelfrijdende auto's. Het gaat om miljardenomzetten met groeiverwachtingen van tien tot twintig procent per jaar. Er is enorm veel potentie. In Frankfurt willen we de grote automerken daar nog eens attent op maken."