Nederlandse attractieparken populair bij buitenlanders
Nederlandse attractieparken doen het goed op het wereldtoneel. Naar verwachting stijgen de bezoekersaantallen van Nederlandse parken zowel dit jaar als volgend jaar, met name door de komst van buitenlandse bezoekers.
Toeristen worden getrokken door de kwaliteit van de attractieparken, de overnachtingsmogelijkheden en de relatief lage toegangsprijzen, schrijft ABN Amro in een nieuw rapport over de sector.
De bank schat dat attractieparken en dierentuinen dit jaar - bij de huidige weersverwachting - 3 procent meer bezoekers mogen ontvangen. In 2018 zijn dat er nog eens 2,5 procent meer. Veel buitenlandse pretparken zien de bezoekersaantallen juist dalen.
Duitsers
Een deel van de groei komt uit Duitsland en België, waar sprake is van economische groei en een lagere werkloosheid. Bij attractiepark Slagharen komt nu al bijna 30 procent van de bezoekers uit Duitsland.
Investeringen in bungalowparken en hotels moeten ervoor zorgen dat buitenlandse bezoekers langer in een attractiepark blijven. Slagharen, Duinrell, De Efteling en Safaripark Beekse Bergen investeerden de laatste jaren in uitbreiding en kwaliteit van slaapplaatsen.
Pretparkdeskundige Goof Lukken daarover: "Een gedachte uit het Disney-concern die de Nederlandse parken al snel doorhadden: als je zorgt dat mensen een korte vakantie bij het park kunnen doorbrengen, groeit de aanloop van bezoekers die van ver moeten komen."
Brabantse gastvrijheid
De Efteling opende eind mei een tweede vakantiepark, naast het bestaande vakantiepark en het Efteling-hotel. De capaciteit kwam daarmee op 3000 bedden. Ook investeerde de Efteling 35 miljoen euro in de duurste attractie in de geschiedenis van het park, Symbolica. Het levert een hoop op: de Efteling werd vorige maand door de gezaghebbende website Theme Park Insider uitgeroepen tot het beste pretpark ter wereld.
Wij zullen nooit een nieuwe achtbaan neerzetten zonder een verhaal erachter.
Het geheim van De Efteling zit hem volgens woordvoerder Femke van Es niet alleen in investeringen ("We geven ook heel veel uit aan onderhoud"), maar vooral in de sfeer die het park uitstraalt. "We houden vast aan onze roots: de sprookjes en verhalen. Wij zullen nooit een nieuwe achtbaan neerzetten zonder een verhaal erachter. En de Brabantse gastvrijheid staat echt voorop. Je kunt nog zulke prachtige attracties hebben, als het persoonlijk contact er niet is, is de beleving een stuk minder."
Kortingsacties
De toegangsprijzen van Nederlandse attractieparken zijn laag in vergelijking met die van buitenlandse parken. De vijf grootste Nederlandse pretparken rekenen dit jaar gemiddeld ruim 33 euro voor een kaartje, exclusief parkeerkosten en eventuele kortingen. Dat is veel minder dan de gemiddelde toegangsprijs van Duitse (bijna 45 euro) en Amerikaanse (bijna 110 dollar) parken.
Het verschil is te danken aan de competitieve markt voor pretparken in Nederland, zegt Lukken. "We hebben een enorm hoge dichtheid van attractieparken. De parken zijn wel allemaal langzaam gegroeid, en daarmee ook de entreeprijzen, maar de parken zorgen dat een dagje uit betaalbaar blijft door de vele kortingsacties."
VIP-ervaringen
Volgens ABN Amro hebben de Nederlandse attractieparken veel te winnen bij het investeren in digitalisering en het aanbieden van extra diensten aan bezoekers. Dagjesmensen zijn bereid extra te betalen voor bijvoorbeeld snellere toegang tot attracties, online diensten en 'VIP-ervaringen'. "Denk ook aan een toeslag om een uur eerder of een uur langer in het park te mogen rondlopen of om onbeperkt te mogen eten en drinken", aldus Lukken.
Zeker op culinair gebied is nog een wereld te winnen: onderzoeksbureau NBTC-Nipo stelde vast dat Nederlanders per bezoek gemiddeld zo'n 7,70 euro uitgeven aan eten en drinken. Jaarlijks nemen ze met elkaar bijna 145 miljoen euro aan eigen consumpties mee de parken in.