Drinkwaterbedrijven waarschuwen voor risico's van chemische lozingen
De Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) vindt dat er te weinig rekening wordt gehouden met de drinkwatervoorziening bij het verlenen van vergunningen aan chemische bedrijven. Volgens de drinkwatersector kan dat grote risico's opleveren voor drinkwater.
Vewin wijst op bedrijven als Chemours en Chemelot, die afvalwater lozen met de stoffen GenX en pyrazool. Vanochtend meldde de provincie Zuid-Holland dat die de vergunning van Chemours wil aanpassen om de hoeveelheid afvalwater met GenX in de rivier de Merwede te verminderen.
De provincie, het waterschap en Rijkswaterstaat bepalen samen of een vergunning wordt gegeven, maar de risicobepaling van de gevolgen voor het drinkwater valt volgens Vewin nu tussen wal en schip. Dat heeft volgens de waterbedrijven ook tot gevolg dat waterbedrijven hun zuiveringen moeten aanpassen en tientallen miljoenen euro's extra moeten investeren.
De waterbedrijven roepen provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat op om de bevoegdheden en rollen beter op elkaar af te stemmen en de adviezen van Rijkswaterstaat voortaan bindend te laten zijn. "Rijkswaterstaat heeft de taak en de expertise om de effecten van lozingen op oppervlaktewater voor de drinkwatervoorziening te kunnen beoordelen en hier eisen aan te tellen", schrijft Vewin.
'Steeds meer'
Ook volgens milieu-hoogleraar Annemarie van Wezel zijn de vergunningen voor het lozen van chemisch afval in rivieren niet volledig. "We gebruiken als samenleving steeds meer stofjes in steeds grotere volumes, en dat is niet goed afgedekt door de huidige richtlijnen", zegt Van Wezel, die verbonden is in aan het wateronderzoeksinstituut KWR.
GenX, een relatief nieuwe stof die wordt gebruikt bij de productie van teflon voor anti-aanbaklagen, is daar volgens haar een voorbeeld van. Het Amerikaanse bedrijf Chemours gebruikt het als vervanger voor het kankerverwekkende PFOA.
De hoogleraar milieuwetenschappen noemt GenX een regrettable substitution (spijtige vervanging). "We willen toch pannen waarin ons eten niet aanbakt", zegt de hoogleraar milieuwetenschappen. "Dus is het PFOA maar vervangen door een stof met nog lastigere eigenschappen."
GenX lost namelijk veel beter op in water, waardoor het lastiger uit te filteren is. "De huidige zuiveringsstappen zijn onvoldoende om het eruit te halen", zegt Van Wezel. De zuiveringstechniek bestaat wel, maar is kostbaar. Volgens drinkwaterbedrijf Oasen kost het filteren tientallen miljoenen euro's.
"Je kan het beste dempen waar het lek is: bij de lozer zelf", zegt Van Wezel. Ze vindt dat chemiegiganten als Chemours meer kunnen investeren om dit soort problemen op te lossen. Bijvoorbeeld in extra zuivering en technieken om te onderzoeken wat er precies wordt geloosd. "Ook voor hen zou het fijn zijn in een vroeg stadium te weten wat er loos is en welke gevolgen een stof heeft voor het water. Bijvoorbeeld om ongewenste publiciteit te voorkomen."
Die verantwoordelijkheid ontbreekt volgens haar vanwege de huidige regels. In de vergunningsaanvraag moeten bedrijven aangeven welke stoffen ze gaan uitstoten of lozen. Maar niet alle stoffen worden daar uiteindelijk in opgenomen, zegt Van Wezel. "Bedrijven melden het aan het begin voor zover ze het op dat moment weten, maar het gaat dan om een heel beperkt lijstje stoffen."
Door snelle innovatie loopt een beknopt lijstje met normen per definitie achter de feiten aan.
Waterbeheerders en drinkwaterbedrijven meten wel wat er in de praktijk allemaal in de bronnen van het drinkwater terechtkomt. Van elke chemische stof gelden er zogenoemde signaleringswaarden. Het overschrijden daarvan is niet meteen gevaarlijk voor de volksgezondheid, maar wel reden voor een nadere risico-analyse en mogelijk ook maatregelen.
Bedrijven zijn niet wettelijk verplicht zelf zulke metingen uit te voeren en dat is volgens de hoogleraar een gemis. Vooral nu er steeds sneller nieuwe stoffen worden ontwikkeld in de chemische industrie. "Door de snelle innovatie van technieken loopt een beknopt lijstje met normen per definitie achter de feiten aan", zegt Van Wezel.
Het zou volgens haar veel beter zijn als de industrie ook zelf signaleringswaarden hanteert. De situatie van nu noemt ze: "Het paard achter de wagen spannen."