Journalist zijn in Turkije: de druk neemt toe
Een Duitse journalist die in Turkije gevangen zit: de zaak van Die Welt-correspondent Deniz Yücel is opvallend, maar hij staat niet op zichzelf. Na de arrestatie van zeker 150 Turkse journalisten in de afgelopen maanden, neemt nu ook de druk op buitenlandse media in het land zichtbaar toe.
Yücel hoorde gisteravond na twee weken hechtenis waarvan hij wordt beschuldigd: 'propaganda voor terreur' en 'aanzetten tot haat'. Hij berichtte over gehackte e-mails van de Turkse minister van Energie Berat Albayrak, die via WikiLeaks uitlekten. Albayrak is de schoonzoon van president Erdogan.
Tientallen buitenlandse journalisten werden de afgelopen anderhalf jaar in Turkije gevangengezet, uitgezet of de toegang tot het land geweigerd. Ook voor de coup van 15 juli 2016 was die trend al zichtbaar. 'Terreurpropaganda' blijkt steeds weer het toverwoord, maar net zo vaak blijft de reden onbekend.
De vrouw van Dion Nissenbaum wist drie nachten lang niet waar haar man was. Nadat hij op de avond van 27 december door politiemensen was meegenomen uit hun huis in Istanbul. Nissenbaum was op dat moment ruim een jaar correspondent in Turkije voor de Amerikaanse krant The Wall Street Journal.
Hij zat die drie nachten in de kelder van een politiebureau, bleek later. In een ruimte zonder ramen. Zijn familie, advocaat, zijn werkgever in New York: Nissenbaum mocht niemand bellen tot hij op de derde dag na zijn arrestatie op het vliegtuig naar de VS werd gezet.
De krant kan alleen maar gissen naar de reden achter zijn deportatie. Nissenbaum zette een paar dagen voor zijn arrestatie een stilstaand beeld uit een filmpje van IS op Twitter. Volgens IS waren in het filmpje twee Turkse militairen te zien die levend verbrand werden. Een heftig, maar nieuwswaardig feit, vond Nissenbaum. Turkse regeringsgezinde media eisten zijn uitzetting, nadat zijn tweet viral was gegaan.
In januari was ook The New York Times aan de beurt: verslaggever Rod Nordland, een veteraan op de buitenlandredactie van die krant, werd bij zijn aankomst op het vliegveld in Istanbul aangehouden. Hij werd op de eerstvolgende vlucht naar Londen gezet. Tijdens zijn voorlaatste bezoek aan Turkije schreef Nordland verhalen in het overwegend Koerdische Diyarbakir.
Ook in het geval van Nordland gaven de Turkse autoriteiten geen tekst en uitleg. Net als bij Silje Kampesaeter, correspondent voor het Noorse dagblad Aftenposten. Zij kreeg geen persvisum. De Turkse autoriteiten weigerden de krant te vertellen waarom, ook na verzoeken daartoe van het Noorse ministerie van Buitenlandse Zaken.
Twee Britse verslaggevers van Vice News zaten wekenlang gevangen en werden uitgezet. Hun Iraakse producer werd 130 dagen vastgehouden. Meerdere Europese verslaggevers en fotografen verlieten Turkije omdat ze geen nieuwe perskaart kregen.
Zij doen zich voor als journalist, maar hebben terroristen gesteund
Een aantal Duitse correspondenten wacht al twee maanden op vernieuwing van de persaccreditatie, die normaal na aanvraag binnen enkele dagen klaarligt. En The New York Times verplaatste uit voorzorg een vaste Turkije-correspondent naar het bureau in Londen, omdat zij een Turks paspoort heeft.
Inmiddels zitten in geen enkel land in de wereld meer journalisten in de gevangenis dan in Turkije. Toch houdt minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu vol dat het in geen van de gevallen om een journalist gaat. "Zij doen zich voor als journalist, maar hebben terroristen gesteund", zei hij eerder deze maand.
In nagenoeg iedere aanklacht tegen journalisten wordt ‘propaganda voor terreur’ aangevoerd. Vaak gaat het om kritiek op het anti-terreurbeleid van Turkije, dat in het werk van de aangeklaagde te lezen is. Of omdat in het verslag de mening of een citaat van een terrorist of een militant te lezen of te zien is.
Voor buitenlandse journalisten is dit problematisch. Zij worden door hun redacties naar Turkije gestuurd om beide kanten van het conflict te belichten. Volgens het principe van hoor-en-wederhoor, en om het conflict te begrijpen, proberen zij naast de zienswijze van de Turkse regering ook het verhaal van terroristen of militante organisaties op te tekenen.
Ook Nederlandse journalisten en publicisten kregen inmiddels te maken met de Turkse justitie. In 2015 werd Fréderike Geerdink uitgezet. Zij woonde in Diyarbakir en deed voornamelijk verslag van het conflict tussen de PKK en de Turkse staat. Ze werd opgepakt in gebied dat volgens de autoriteiten op dat moment verboden terrein was en op het vliegtuig naar Amsterdam gezet.
Vorig jaar april klopte de politie aan bij het vakantiehuisje van columniste Ebru Umar, in de kustplaats Kusadasi. Zij werd na een nacht vrijgelaten, maar mocht Turkije wekenlang niet verlaten. Volgens de aanklager had ze in haar columns voor de krant Metro Turkije en president Erdogan beledigd. Op dit moment lopen in Turkije drie rechtszaken tegen Umar.
In 2016 weigerden de Turkse autoriteiten een persvisum voor journalist Marijn Kruk, die in Turkije voor het dagblad Trouw aan het werk wilde. Kruk had in de maanden daarvoor een serie verhalen geschreven uit de Koerdische gebieden in Turkije, Syrië en Irak, voor De Groene Amsterdammer en Trouw. Een officiële reden voor de weigering werd nooit gegeven.
Voormalig Europarlementariër Joost Lagendijk, die in Turkije woont met zijn Turkse vrouw, komt sinds september 2016 het land niet meer in. Lagendijk was columnist voor de krant Zaman, en gaf les aan de Suleyman Shah Universiteit in Istanbul. Beide zijn gelieerd aan de Gülenbeweging, die in Turkije wordt gezien als een terreurorganisatie.