Congolese militieleider Jean-Pierre Bemba krijgt 18 jaar cel
De Congolese politicus Jean-Pierre Bemba is door het Internationaal Strafhof (ICC) veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien jaar. In maart werd Bemba schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. In 2002 en 2003 gaf de rebellenleider leiding aan troepen die wandaden begingen tijdens een operatie in het buurland de Centraal-Afrikaanse Republiek.
De veroordeling van Bemba wordt gezien als een van de belangrijkste veroordelingen die het ICC ooit deed. Het is de eerste keer dat het Internationaal Strafhof zich richt op verkrachting als oorlogsmisdaad. Nooit eerder werd iemand door het hof direct verantwoordelijk gehouden voor de acties van ondergeschikten.
NOS-correspondent Koert Lindijer zegt op Radio 1 dat de nadruk tijdens het proces op de verkrachtingen van burgers lag. Bemba was volgens Lindijer niet aanwezig bij de misdaden. Vooral in Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek, werden veel burgers verkracht.
Wreed
Volgens ICC-rechter Sylvia Steiner wist Bemba van de misdaden en heeft hij bewust nagelaten om zijn militie te leiden. Ze noemde de wandaden van de Congolese strijders "sadistische verkrachtingen" en "buitengewoon wrede" moorden en plunderingen.
Bemba is de voormalige vice-president van de Democratische Republiek Congo. Tussen oktober 2002 en maart 2003 stuurde Bemba ruim duizend strijders naar de Centraal-Afrikaanse Republiek. Militairen, geleid door de latere president François Bozizé, probeerden hier een staatsgreep te plegen. Bemba steunde vanuit Congo de zittende president Ange-Félix Patassé. Patassé werd na de coup uit het land verbannen.