Plan tegen misstanden textielsector maar SKC doet niet mee
Drie jaar nadat in Bangladesh 1100 doden vielen door het instorten van een kledingfabriek zijn in Nederland afspraken gemaakt om uitbuiting, kinderarbeid en milieuvervuiling in de textielsector tegen te gaan. Bedrijven, vakbonden, maatschappelijke organisaties en de overheid presenteren vandaag een convenant. De Schone Kleren Campagne (SKC) praatte lange tijd mee, maar is afgehaakt: de afspraken volgens de SKC zijn te vrijblijvend.
Het convenant is tot stand gekomen onder leiding van de Sociaal Economische Raad. Het is de bedoeling dat het in juni wordt ondertekend door ten minste 35 bedrijven. Het is dan ruim drie jaar geleden dat in Savar, Bangladesh kledingfabriek Rana Plaza instortte, met ruim 1100 doden en meer dan 2000 gewonden tot gevolg.
De betrokken partijen willen misstanden bij de productie van kleding in landen als Bangladesh, India, Pakistan, en Turkije aanpakken. Het gaat onder meer om bescherming tegen discriminatie, kinderarbeid en gedwongen arbeid. Ook moeten er lonen worden betaald waar mensen van kunnen leven, moeten de werkomstandigheden veiliger worden en moet de schade aan het milieu beperkt worden.
Het is nu tijd voor concrete afspraken en die ontbreken.
SKC was lange tijd nauw betrokken bij de totstandkoming van het convenant. De belangenorganisatie is blij dat bedrijven worden verplicht misstanden en risico's in kaart te brengen, maar neemt nu toch afstand. "De risico's in kaart brengen is voor sommige bedrijven al heel wat, maar voor ons is al wel duidelijk wat de risico's zijn", zegt Tara Scally van SKC op NPO Radio 1. "Het is nu tijd voor concrete afspraken en die ontbreken."
Volgens Scally is van de afspraken die na de ramp in Bangladesh zijn gemaakt nog weinig terechtgekomen. Ze wil dat partijen breken met de vrijblijvendheid.
De huidige afspraken garanderen volgens SKC onvoldoende dat lokale bedrijven in ontwikkelingslanden zich aan de afspraken houden. "Een structurele systematiek om ter plekke te controleren of de gegevens kloppen, ontbreekt in het convenant."
'Grote stap'
SER-voorzitter Mariëtte Hamer spreekt desondanks van een doorbraak. Ze wijst erop dat de betrokken partijen zich voor het eerst gezamenlijk committeren om de sector te verduurzamen.
Ook minister Ploumen voor Ontwikkelingssamenwerking is tevreden. Ze spreekt van "een grote stap vooruit in de bestrijding van misstanden in de kleding- en textielindustrie in ontwikkelingslanden".