Specialisten zouden verdwijnen zaalhockey zonde vinden
Robert Tigges zou het niet erg vinden de rest van zijn leven wereldkampioen zaalhockey te zijn. De aanvoerder van het Nederlands zaalhockeyteam weet dat de verrassend gewonnen titelstrijd in Leipzig wel eens de laatste zou kunnen zijn, maar hoopt dat de sport in de toekomst toch overeind blijft.
"Hockey in de zaal heeft een toegevoegde waarde", meent de aanvoerder bij terugkeer in Nederland. "Spelers komen beter uit het indoorhockey. De handelingssnelheid moet in de zaal omhoog, je wordt er sneller van."
De WK in Leipzig betekenden een unicum voor de Nederlandse hockeysport, want ook de vrouwen veroverden de wereldtitel. Dat er een beetje op de zaalvariant wordt neergekeken, realiseert bondscoach Marieke Dijkstra zich terdege. "Zaalvoetbal heeft ook een andere positie ten opzichte van voetbal. De waarde is misschien anders, maar voor de spelers en ons als staf maakt het er niet anders op. Zaalhockey is een mooi opstapje voor jong talent."
Zaalhockey is een mooi opstapje voor jong talent
Jacques Brinkman, hockey-analist en voormalig tophockeyer, vreest dat zaalhockey het in de toekomst niet redt. Het gebrek aan belangstelling buiten Europa kan de sport wel eens opbreken. "Het heeft er altijd een beetje bijgehangen. Je kunt er geen olympische medaille mee winnen", verduidelijkt hij het verschil met veldhockey.
Volgens Brinkman zou zaalhockey wel bestaansrecht hebben als de beste landen met de beste spelers zouden aantreden. "Dat is bij geen enkel land echter het geval. Als landen als India, Pakistan en Argentinië niet meedoen, wordt het een heel lastig verhaal. Het volgende WK is in 2019 in Argentinië. Ik vraag me af of ze daar wel een hal hebben."